Kijk eens om je heen…

Had ik het gisteren nog over de vrolijkheid en het genot van komend Kerstfeest. Over het vele eten en de geliefden waarmee we deze dagen mogen vieren. Vanmorgen sprak mijn schoonmoeder over een compleet andere kant van deze dagen. Want terwijl de straten gevuld zijn met mensen die spontaan koopziek lijken, zijn er ook vele mensen die niet eens weten hoe het voelt om een warme maaltijd te kunnen kopen. En het is niet een probleem van enkel de kerstdagen. Maar deze mensen leven iedere dag van het jaar in armoede.
Voor veel mensen worden activiteiten ondernomen. Zo kun je jouw kerstpakket afgeven bij de voedselbank. Of een donatie doen, voor de mensen die met kerst geen luxe kunnen bieden aan hun geliefden. Er zijn organisaties die oproepen eenzame ouderen op te nemen in het gezin en jouw maaltijd mee te delen. Je kunt doneren aan het Leger Des Heils, voor de mensen zonder dak boven hun hoofd. Allemaal stuk voor stuk geweldige initiatieven, die ik enkel kan toejuichen.

Maar toch wil ik meer aandacht vragen.
Er is namelijk iets, waar mijn schoonmoeder mij op attendeerde. Iets waar ik van schrok, omdat ik eigenlijk nooit echt stilgestaan heb bij dit (groeiende) probleem. En dat probleem ligt niet bij de minder bedeelden, maar in onszelf.
Hoe kan het toch dat mensen enkel met kerst denken aan hun medemens?
Hoe kan het toch dat je wel jouw kerstpakket wilt afgeven, maar niet jouw boterham kunt delen?
Waarom zou je met kerst wel bij opa op bezoek gaan, als je hem de rest van het jaar vergeet?
Denken wij mensen nou echt dat die mensen zichzelf wel redden?
Er zijn mensen zonder slaapplek, omdat de instanties die hen hulp bieden overstroomt worden door de vraag naar hulp. Er is geen plaats, geen geld en er zijn te weinig middelen om de hulpvraag te beantwoorden. En wij mensen lijken doofstom, wanneer er gevraagd wordt om hulp. We kunnen massaal geld storten voor stervende kinderen, maar een zwerver op straat die kleingeld vraagt wordt met de nek aangekeken.
Hiermee wil ik overigens niet zeggen dat stervende kinderen minder belangrijk zijn. Ik denk alleen wel dat wij mensen onze oogkleppen mogen verwijderen. Want je blindstaren op de ellende ver weg, maakt de ellende dichtbij niet minder realistisch.

Zelf was ik ook doofstom en ook vandaag ben ik zeker geen heilige.

Door te praten met mensen en ook te luisteren, zijn mijn oogkleppen wel een stukje meer geopend.
Toen ik op kamers kwam te wonen, leerde ik mensen kennen die niet uit een ‘luizenleventje’ waren komen rollen. Voor het eerst in mijn beschermde leven, sprak ik met mensen die de straat kenden. Met mensen uit ‘het leger’ zonder enige militaire ervaring. Ik hoorde verhalen over eenzaamheid, alleen staan in de wereld als jong volwassene. Over een leven zonder bescherming, over eten uit een gaarkeuken, over slapen op een stretcher of onder een brug. En over honger zonder uitzicht op een warme maaltijd of een droge boterham.
Deze mensen waren geen verslaafden of vluchtelingen.
Maar mensen zoals ik.
Het waren mijn leeftijdsgenoten of zelfs nog jonger.
Ineens realiseerde ik mij.
Volwassenen, ouderen, kinderen.
Het kan iedereen overkomen.
Niemand heeft de garantie van een dak boven het hoofd of warme maaltijd.
Je kunt 3 banen hebben en geen warm bed.
Er is geen enkele zekerheid in het leven, omdat alles vergankelijk is. Je kunt door omstandigheden alles verliezen. Zelfs de vrienden waar je jouw kerstdagen misschien mee doorbrengt.
Want de ware aard van mensen zie je pas, wanneer je zelf niets te bieden hebt. 

De Ironie van alles.
We leven in een wereld waar mensen zich meer dan ooit bewust zijn van verlies. We durven niets weg te geven zonder enige vorm van ruilhandel. Het vastgeroest in de manier van denken.
Je wilt vasthouden wat je hebt en enkel delen met mensen die je liefhebt.
Terwijl liefde onbetaalbaar is.
En een glimlach nog altijd gratis.
Mijn vraag is dan ook simpel:
Kijk eens goed om je heen.
Niet alleen binnen jouw veilige kader bestaande uit enkele muren en een plafond.
Maar ook daarbuiten.
Wanneer je tijdens de (kerst)boodschappen een ‘zwerver’ tegenkomt, vraag hem dan of hij iets wil eten.
Koop eens een brood, beleg, pak melk of een kop koffie en geef het weg.
Ga eens een gesprek aan en luister.
Je zult zien dat er meer bestaat, dan enkel wat je kunt zien.
Photobucket

Kijk eens om je heen…

Had ik het gisteren nog over de vrolijkheid en het genot van komend Kerstfeest. Over het vele eten en de geliefden waarmee we deze dagen mogen vieren. Vanmorgen sprak mijn schoonmoeder over een compleet andere kant van deze dagen. Want terwijl de straten gevuld zijn met mensen die spontaan koopziek lijken, zijn er ook vele mensen die niet eens weten hoe het voelt om een warme maaltijd te kunnen kopen. En het is niet een probleem van enkel de kerstdagen. Maar deze mensen leven iedere dag van het jaar in armoede.
Voor veel mensen worden activiteiten ondernomen. Zo kun je jouw kerstpakket afgeven bij de voedselbank. Of een donatie doen, voor de mensen die met kerst geen luxe kunnen bieden aan hun geliefden. Er zijn organisaties die oproepen eenzame ouderen op te nemen in het gezin en jouw maaltijd mee te delen. Je kunt doneren aan het Leger Des Heils, voor de mensen zonder dak boven hun hoofd. Allemaal stuk voor stuk geweldige initiatieven, die ik enkel kan toejuichen.

Maar toch wil ik meer aandacht vragen.
Er is namelijk iets, waar mijn schoonmoeder mij op attendeerde. Iets waar ik van schrok, omdat ik eigenlijk nooit echt stilgestaan heb bij dit (groeiende) probleem. En dat probleem ligt niet bij de minder bedeelden, maar in onszelf.
Hoe kan het toch dat mensen enkel met kerst denken aan hun medemens?
Hoe kan het toch dat je wel jouw kerstpakket wilt afgeven, maar niet jouw boterham kunt delen?
Waarom zou je met kerst wel bij opa op bezoek gaan, als je hem de rest van het jaar vergeet?
Denken wij mensen nou echt dat die mensen zichzelf wel redden?
Er zijn mensen zonder slaapplek, omdat de instanties die hen hulp bieden overstroomt worden door de vraag naar hulp. Er is geen plaats, geen geld en er zijn te weinig middelen om de hulpvraag te beantwoorden. En wij mensen lijken doofstom, wanneer er gevraagd wordt om hulp. We kunnen massaal geld storten voor stervende kinderen, maar een zwerver op straat die kleingeld vraagt wordt met de nek aangekeken.
Hiermee wil ik overigens niet zeggen dat stervende kinderen minder belangrijk zijn. Ik denk alleen wel dat wij mensen onze oogkleppen mogen verwijderen. Want je blindstaren op de ellende ver weg, maakt de ellende dichtbij niet minder realistisch.

Zelf was ik ook doofstom en ook vandaag ben ik zeker geen heilige.

Door te praten met mensen en ook te luisteren, zijn mijn oogkleppen wel een stukje meer geopend.
Toen ik op kamers kwam te wonen, leerde ik mensen kennen die niet uit een ‘luizenleventje’ waren komen rollen. Voor het eerst in mijn beschermde leven, sprak ik met mensen die de straat kenden. Met mensen uit ‘het leger’ zonder enige militaire ervaring. Ik hoorde verhalen over eenzaamheid, alleen staan in de wereld als jong volwassene. Over een leven zonder bescherming, over eten uit een gaarkeuken, over slapen op een stretcher of onder een brug. En over honger zonder uitzicht op een warme maaltijd of een droge boterham.
Deze mensen waren geen verslaafden of vluchtelingen.
Maar mensen zoals ik.
Het waren mijn leeftijdsgenoten of zelfs nog jonger.
Ineens realiseerde ik mij.
Volwassenen, ouderen, kinderen.
Het kan iedereen overkomen.
Niemand heeft de garantie van een dak boven het hoofd of warme maaltijd.
Je kunt 3 banen hebben en geen warm bed.
Er is geen enkele zekerheid in het leven, omdat alles vergankelijk is. Je kunt door omstandigheden alles verliezen. Zelfs de vrienden waar je jouw kerstdagen misschien mee doorbrengt.
Want de ware aard van mensen zie je pas, wanneer je zelf niets te bieden hebt. 

De Ironie van alles.
We leven in een wereld waar mensen zich meer dan ooit bewust zijn van verlies. We durven niets weg te geven zonder enige vorm van ruilhandel. Het vastgeroest in de manier van denken.
Je wilt vasthouden wat je hebt en enkel delen met mensen die je liefhebt.
Terwijl liefde onbetaalbaar is.
En een glimlach nog altijd gratis.
Mijn vraag is dan ook simpel:
Kijk eens goed om je heen.
Niet alleen binnen jouw veilige kader bestaande uit enkele muren en een plafond.
Maar ook daarbuiten.
Wanneer je tijdens de (kerst)boodschappen een ‘zwerver’ tegenkomt, vraag hem dan of hij iets wil eten.
Koop eens een brood, beleg, pak melk of een kop koffie en geef het weg.
Ga eens een gesprek aan en luister.
Je zult zien dat er meer bestaat, dan enkel wat je kunt zien.
Photobucket